2 november 2011

Art Deco – De keramiekindustrie als overgang naar industriële vormgeving




Naar aanleiding van het Nederlandse tv-programma “Tussen kunst en kitsch” heb ik mij verdiept in Art Deco voorwerpen.

Wat is “Tussen kunst en Kitsch”?

“Tussen kunst en Kitsch” geeft mensen de kans om voorwerpen te laten schatten naar waarde. Diverse experts binnen verschillende categorieën bekijken je voorwerpen en schatten het naar waarde. Niet enkel de waarde is van belang, ook de geschiedenis bij het voorwerp wordt uitgebreid besproken. Op deze manier kom je via dit programma regelmatige nieuwigheden te weten en wordt je kunstkennis versterkt.

Je kan zelf deelnemen aan het programma, je kijkt op de site waar de opnames plaats vinden. Elke bezoeker mag maximum drie voorwerpen meebrengen, waarvan hij denkt dat deze waardevol kunnen zijn.

Het is zeker eens de moeite om je televisie hierop af te stemmen, op de Nederlandse tv-zender AVRO “Tussen kunst en Kitsch”.

Naar aanleiding van dit programma zal ik me nu toespitsen op Art Deco.

Art Deco

Art Deco is een kunstrichting, gesitueerd tussen 1915 en 1940.

De meeste kunststrekkingen beperkten zich tot één onderdeel, Art Deco was meer een totaalconcept. Alles werd hierin betrokken, architectuur, meubels, serviesgoed, juwelen, kleren, …

De eerste 10 jaar kende de “kunstzinnige rijke” Art Deco. Gelijktijdig met de Art Nouveau, zijn bloeitijd. Deze kostbare luxueuze levensstijl was enkel voor de gegoede klassen. Door de beurscrach in 1929, verloren velen hun geld waardoor deze stijl klappen kreeg.

Daarna was er de grote doorbraak van de simpele, modernistische Art Deco. De kunstvoorwerpen moesten bereikbaar en betaalbaar worden voor iedereen. Hierdoor ontstond een constante tweestrijd tussen kwaliteit en kwantiteit, tussen kunst en (massa)productie. De toenemende industrialisering bood nieuwe mogelijkheden omdat massaproductie mogelijk was. Het is duidelijk dat men hier kan spreken van gedachte verschillen tussen dat wat men mooi vindt en datgene dat ontstaat uit financieel belang. Moest de creativiteit van de kunstenaar en de ambachtsman wijken voormeer opbrengst. De zoektocht naar een evenwicht tussen beiden kan beschouwd worden als de voorloper van de industriële vormgeving.

Keramiek was een uitstekend product om deze twee uitgangspunten te combineren, relatief goedkoop te produceren en bereikbaar voor een groot publiek.


Keramiek

Grondstof

De fabricagetechnieken voor keramiek zijn gebaseerd op de effecten die klei, water en vuur op elkaar hebben. Het water maakt de klei soepel en bewerkelijk en het vuur maakt deze hard.
De meest voorkomende kleisoort behoort tot de familie van het veldspaat. Klei die onmiddellijk kan worden gebruikt is zeldzaam, het toevoegen van meerdere minerale stoffen is meestal noodzakelijk.

Vormgeving

Klei in bewerkelijke toestand kan door modelleren, draaien of gieten in de gewenste vorm worden gebracht en bewaard. Door het gebruik van matrijzen of mallen is het mogelijk om deze voorwerpen industrieel te produceren.

Drogen

Zodra het werkstuk klaar is, moet het worden gedroogd. De lasnaden worden verwijderd, toevoegingen- en decoraties worden aangebracht.

Bakken en glazuren

Dit gebeurt doorgaans in twee bakbeurten. De eerste ‘de biscuitbrand’, verloopt traag en zorgt voor de ontwatering van de klei. De kleurversieringen worden aangebracht en het geheel wordt afgestreken met email of glazuur. Het biscuit wordt nu voor de tweede keer in de oven geplaatst waardoor het email of glazuur zal verglazen.


Firma Boch

Boch Keramis te La Louvière was niet de enige en zeker niet de eerste keramiekfabriek in België. Maar Boch wist zich als marktleider te vestigen. Zij namen het voortouw in de nieuwe industrialisatie en de ontwikkeling van de stad zelf (La Louviére) De firma Boch voerde tekenlessen in en ondersteunde het stadsbestuur met het oprichten van het beroepsonderwijs. De plaatselijke industriële school had als taak tegemoet te komen aan de opleidingsbehoefte gecreëerd door de keramiekindustrie. Het is in die context dat later de hogere cursus decoratieve schilderkunst werd geïntroduceerd. Ook werd op deze manier de interesse voor kunst opgewekt.
In het begin van de twintigste eeuw wilde de onderneming hun eigen kwaliteitsvolle en traditionele stijl moderner maken door hun producten een meer artistiek imago te geven. Om het creatief aspect te verhogen, wat nodig is om dit “fijn aardewerk” te kunnen ontwerpen, werden schilders aangesteld. De bekendste is ongetwijfeld, de in december 1906, aangeworven Charles Catteau.


Charles Catteau


Toen Catteau bij Boch in dienst trad, zag de industrie in de kunst een manier om haar gamma te vernieuwen en haar klanten uit te breiden. Het was ook de tijd waarin de technologische ontwikkelingen flink evolueereden en massaproductie mogelijk maakten. Opdat de ontwerpen meer zouden moeten opbrengen, moesten ze bij zoveel mogelijk mensen in de smaak vallen.

Charles Catteau ging de uitdaging aan om creativiteit te combineren met massaproductie. Veel ruimte voor originaliteit was er niet, want men moest zoveel mogelijk klanten tevreden stellen.

Hij verdedigt de visie dat kunst toegankelijk moet zijn voor iedereen. Hij overtuigt dat het onderwijs hierin een belangrijke rol speelt, werd Catteau werd titularis van de cursus decoratieve schilderkunst aan de industriële hogeschool van La Louvière.

Men kan Charles Catteau dan ook terecht bestempelen als de voorgangers van de moderne industriële vormgeving.



Bronnen:
http://cultuurgids.avro.nl/front/indextkk.html
http://www.charles-catteau.be/home.php?ln=nl
http://www.kbsfrb.be/catteau/Nederlands/index.htm?LangType=2067

Door Lies Geerts

Geen opmerkingen:

Een reactie posten