De periode 1977-1981 uit de popmuziek heeft de laatste jaren opnieuw veel stof doen opwaaien, in de vorm van re-releases, revivals, remixes en boeken. Ook Rudi Laermans duikt voor ons in de woeligste tegenstroom van de korte punkrivier. Hij stoot daarbij eerst op lauwe bovenstromen van de punkattitude, en vervolgens op de hete onderstromen van de punkmuziek. Als punk de popsong op subtiele wijze poogt te ontwrichten, dan vormt de muziek van This Heat volgens hem dé ‘stekelige ijkmaat’.
In 1977 forceerde de punkgolf een dijkbreuk in het rijk van de progrock. Wat ooit was begonnen als een muzikale emancipatiebeweging – ‘progrock’ staat voor ‘progressieve rockmuziek’ – eindigde in geen tijd in een bombastisch vertoon van louter technische hoogstandjes. Bands als Emerson, Lake & Palmer, Yes, Supertramp of het onvermijdelijke Pink Floyd wilden immers voor cultureel vol worden aangezien. Ze spiegelden zich daarom aan de gecanoniseerde klassieke muziek van lang voor Schönberg en grossierden in liefst ingewikkelde, maar hoogst harmonieuze composities, ellenlange solo’s en pretentieuze teksten die bol stonden van de gezochte metaforen.

Punk was schreeuwerig, maar de echte lawaaimuziek kwam toch vooral uit Amerika
Dat is het standaardverhaal, en zoals gewoonlijk valt er het nodige op af te dingen. Punk was welzeker een historisch moment van culturele revolte, dat Greil Marcus in Lipstick Traces van genealogische adelbrieven voorzag. De punkmuziek bleef echter ver achter bij de punkattitude. De opgefokte herhaling van basale rockschema’s ontmaskerde het uitgedragen nihilisme als een pose, die de militaristische logica van ‘wij’ tegen ‘zij’ niet doortrok naar de gemaakte muziek. Punk was schreeuwerig, maar de echte lawaaimuziek kwam toch vooral uit Amerika. Eerst was er de no wave van D.N.A., Teenage Jesus and the Jerks en James Chance, enkele jaren later de overstuurde rock van The Swans en Sonic Youth. De belofte van een muzikale uitzonderingstoestand werd in de bakermat van de punk slechts ingelost door een handvol bands. En dat is wellicht nog te breed gedacht. Essential Logic, The Raincoats en Wire experimenteerden van binnenuit met het formaat van de popsong, zonder het ook enigszins consequent te deconstrueren in de richting van zijn tegendeel.
WELKE ‘HITTE’?

LOOPJE ZONDER MIDDELPUNT
This Heats eersteling opent met een onbestemd, schril geluid dat ruim vijfenveertig seconden aanhoudt (‘Testcard’), en plotsklaps overgaat in een muzikaal spervuur: drie keer wordt een noisy riff herhaald die weinig meer om het lijf heeft dan één snel aangeslagen akkoord, een paar drummeppen en een zwiepende baslijn. Wederom zonder gladde overgang volgt eerst een vrij rustig, haast dubby gitaar-loopje dat uitloopt in een korte, nerveuze solo die een paar maal wordt hervat, en dan opnieuw de onwaarschijnlijke combinatie van een ploffende bas, knetterend gitaargerammel (dat via distortion changeert in een verhakkelde solo) en minimale, maar extreem luide drumroffels. Het spookachtige geluid van een gemaltraiteerd combo-orgeltje vervolledigt het klankbeeld, dat vagelijk zoekt naar het onbestaande kruispunt van rock en antirock. Na nog een paar abrupte wisselingen eindigt ‘Horizontal Hold’ met een korte, enkele keren herhaalde riff die pardoes wordt weggewist: de muziek lijkt schielijk te verdwijnen in het zwarte gat van de stilte. Het nummer zelf is één lange metamorfose van potentiële songs, een montage van muzikale flarden die elkaar echoën, zonder ooit samen te klitten in een voleindigde melodie. Heterogeniteit zonder middelpunt, en toch nooit de chaos van de loutere nevenschikking: het is This Heat ten voeten uit.
Een montage van muzikale flarden die elkaar echoën, zonder ooit samen te klitten in een voleindigde melodie
Het kan ook zonder verrassende mutaties en een heftig pulserende klankbrok die gedurig tegen de lawaaigrens aan schurkt. ‘24 Track Loop’ – op de vinylversie de opener van de B-kant van This Heats debuut – heeft een vaste beat annex drumlijn, maar die wordt gedurig van zichzelf vervreemd door de constante remix en toevoeging van allerhande geluiden. Door het analytische spel van bij- en ‘wegmenging’, herhaling en verschuiving, ontstaat gaandeweg een akoestisch spiegelpaleis waarin alles hetzelfde blijft door onophoudelijk te transformeren. In ‘Repeat’, de twintig minuten lange remix uit 1992, klinkt hetzelfde wederom anders. Het ritmische basispatroon wordt steeds weer onderbroken, opgeschort, eventjes uitgevaagd. Het resultaat is een unheimlich dansnummer, dat weifelt tussen doorgaan en stilstaan: de aangekondigde trance wordt eeuwig verdaagd.
VERKNIPTE SONGS, ONEFFEN PLOOIEN
Van Henry Cow nam This Heat wel het ethos van improvisatie, maar niet de oriëntatie op jazz en klassiek over. Progressieve rock hoefde niet per se ingewikkeld te klinken: je kon (en kan) de drive van de rock laten kantelen naar de grens van ofwel de noise, ofwel de stilte – van ofwel het muzikale teveel, ofwel het akoestische bijna-niets. De directste voorloper van This Heat is daarom Faust, ook qua werkmethode. Net als de legendarische krautrock-band uit Wümme beschouwde This Heat de studio als een werkplaats en de bandrecorder als een volwaardig instrument. Cold Storage, een raamloze ruimte in een voormalige fabriek van vleestaarten in Brixton, was het muzikale atelier waarin de groep mogelijke ingrediënten bij elkaar improviseerde en tot nummers monteerde. Alle experimenten werden opgenomen, want schijnbaar onbruikbaar materiaal kon later, binnen de context van een heel ander nummer, alsnog gaan schitteren. Muziek maken was voor This Heat afwisselend instrumenten bespelen, opnames intensief herbeluisteren, uren tape verknippen, de stukjes aan elkaar plakken, en die tot een quasisong assembleren. Overdubs, soundscapes, loops en samples zijn thans gewoon, maar in het predigitale tijdperk was het pietepeuterig geduldwerk. This Heat bewoog zich niet alleen hoogst zelfbewust op de grens van zowel progrock en punk als van gecomponeerde muziek en loutere klank, maar anticipeerde tevens op de verkruimeling van sounds tot altijd voorlopige combinaties van nullen en enen.

STILTE NA DE STORM
Het debuut van This Heat is allesbehalve een conceptplaat; wel een sterk doordacht geheel. Voortdurend gaat het van lawaaierig naar pastoraal naar lawaaierig, soms binnen één enkele song, en nog duidelijker tussen de verschillende nummers. Je moet de plaat beluisteren als een ondeelbaar muzikaal statement: rustpunten als ‘Water’ of ‘Music Like Escaping Gas’ doorbreken heel nadrukkelijk de meer gebalde momenten, alsook de connotatie van male rock chauvinism die aan de meer noisy songs kleeft. De zang van drummer Charles Hayward zit in hetzelfde dialectische register. Nu eens slaat zijn lichtjes nasale stem een dromerige richting in, dan weer overschreeuwt de zanger de muziek met een valse falsetto. This Heat is geen broos evenwicht, maar een immer schuivende muzikale spanningsverhouding tussen hard en zacht, drums en gitaar, massieve klankclusters en een etherische orgeltoon, lawaai en melodie. En ook tussen agressie en melancholie: het verlangen naar natuurlijke stilte vormt het kloppende hart van de muziek van This Heat. Het besef dat de aanwezigheid van ieder geluid teert op haar afwezigheid, en dat een song daarom op elk moment letterlijk kan uitsterven, doordringt inderdaad elk nummer op This Heats debuut. Dat was indertijd allesbehalve punk, en klinkt thans als een historische slagschaduw van het werk van een Kevin Drumm, een Eleh of, in een heel ander register, een Burial.
Het bescheiden oeuvre van This Heat zal voor altijd een stekelige ijkmaat blijven in het vreemde, veelzijdige genre van de ‘kunstrock’
Kan een band tweemaal even sterk verrassen? Op Deceitklinkt This Heat alvast meer songgericht en uitgesproken politiek. Zo haalt ‘Independence’ de aanhef van de Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring aan en zegt het heftige ‘SPQR’ dat we ons allemaal gedragen als brutale, weinig ontziende Romeinen. De overgangen binnen een nummer zijn veelal minder bruusk (het prachtige ‘A New Kind of Water’ is een schoolvoorbeeld van onderhandelde muzikale breuklijnen), en vooral claimt de elegische zang van Hayward een prominente rol. In nummers als ‘Sleep’ en ‘Cenotaph’ sluit hij indirect aan op een lange traditie in de Britse folk. De klagerige zang versterkt de melancholische kant van This Heat, wat niet naar de zin was van Gareth Williams, de wildcard van de band. Zoals wel vaker in pop en rock, waren de dialectische spanningen binnen de muziek een emanatie van contrasterende smaken en karakters. Deceit is eerder een Hayward-plaat dan een cocreatie met Williams. Eind 1981 verliet hij de band, die in 1982 in een gewijzigde bezetting nog een laatste keer door Europa toerde. Ook muzikale sprookjes duren nooit lang, maar je kan er wel eindeloos naar blijven luisteren: het bescheiden oeuvre van This Heat zal voor altijd een stekelige ijkmaat blijven in het vreemde, veelzijdige genre van de ‘kunstrock’. Die maat zegt simpelweg dat de ‘doordachte mateloosheid’ van klank en ritme de innerlijke horizon van de rocktraditie vormt.
De zesdelige box Out of Cold Storage (This is/ReR Megacorp, 2006) bevat het officiële verzamelde werk van This Heat, inclusief een reeks liveopnamen uit 1980-1981 en twee John Peel-sessies uit 1977
Rudi Laermans is gewoon hoogleraar aan het Centrum voor Sociologisch Onderzoek van de KULeuven. In rekto:verso schrijft hij over zijn passie voor muziek.
Door: Charlotte Coertjens
Bron: Rekto Verso
Geen opmerkingen:
Een reactie posten